De Rijksoverheid wil met het taxibeleid de reis van deur tot deur verbeteren. Vernieuwingen kunnen hieraan bijdragen. Bijvoorbeeld door meer gebruikersgemak en meer keuze in soorten vervoer.
In Nederland zijn er de afgelopen jaren allerlei nieuwe en concurrerende taxidiensten bijgekomen. Er zijn volop experimenten met vervoervormen binnen het openbaar vervoer. En binnen taxivervoer en WMO-vervoer (vervoer voor mensen met een beperking). Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) ondersteunt deze experimenten.
Ook praat IenW met de sector en regionale overheden over nieuwe ideeën voor taxivervoer. Bijvoorbeeld om doelgroepenvervoer meer vanuit de behoeften van de doelgroep te organiseren. Zoals het vervoer van ouderen. Hierbij kunnen nieuwe technologische hulpmiddelen helpen.
In 2015 heeft de Rijksoverheid verschillende partijen in het taxivervoer gevraagd of wet- en regelgeving nieuwe experimenten in de weg zitten. Er bleek dat er vooral meer behoefte is aan vervoer door vrijwilligers. Bijvoorbeeld voor vervoer van ouderen. Om meer ruimte te geven aan initatieven uit de samenleving, is de maximale onkostenvergoeding per vrijwilliger sinds 1 juli 2016 verhoogd. Ook is de maximale onkostenvergoeding door vrijwilligersorganisaties afgeschaft.
De vergoeding voor een vrijwilligersorganisatie was maximaal € 1.134,45, aangevuld met een vergoeding van € 181,51 per vrijwilliger per jaar. Sinds 1 juli 2016 is de vergoeding verhoogd tot maximaal € 8.621,82, met een vergoeding van € 1.500 per vrijwilliger per jaar. De wijzigingen veranderen niets aan de vergoeding per rit die de vrijwilliger of vrijwilligersorganisatie ontvangt. Wel kunnen er meer ritten in totaal worden gereden zonder dat de eisen voor taxivervoer gelden. Het moet dan wel écht om vrijwilligerswerk gaan. De werkzaamheden mogen niet in plaats komen van een betaalde baan.